Start
Dag van de vrede ?
Programma 18 sep a.s
Journalist v.d vrede
verslag 19 sep 2010
vervolg verlag 2010
foto's
Kinderpagina
journalist 2010
tekenen voor vrede

 

  

Internationale dag van de vrede in Groningen 2010 : een verslag

Zijn wij verantwoordelijk voor de vrede?

 (fotoos zijn te zien in rubriek laatste nieuws)

 

Na de inspirerende opening van de voorzitter van het Humanistisch verbond Groningen Marijke van de Hel, waarin zij begon met een gedicht van Toon Tellegem “vrede” en vertelde van het jaarthema “de lieve vrede” bij de humanisten in Groningen en eindigde met de constatering dat “vrede” een werkwoord is, volgde 2 presentaties passend bij de titel van deze dag: Zijn wij verantwoordelijk voor de vrede?  Door Marcel Brus en Leon Wecke.

 

1- Presentatie van Marcel Brus, Hoogleraar internationaal publiekrecht, RUG.

Zijn wij verantwoordelijk voor de vrede?  (ingekort)

 

Internationaal recht (IR)

Veelal bestaan er grote verwachtingen over wat met behulp van of op basis van het internationale recht (IR) mogelijk is om de vrede te bevorderen. Het IR gaat toch over vreedzame samenwerking, mensenrechten het verbod op gebruik van geweld? Het stelt hiervoor toch regels? Maar er zijn ook grote teleurstellingen en frustraties over IR, juist waar het gaat over vrede.

 

Wie zijn “wij”?

Primair waren de bij het interstatelijk recht betrokken staten “wij”. De wil van staten was doorslaggevend is voor beperking van hun handelingsvrijheid. Later wordt het “wij” :“We The Peoples of the United Nations..”, de organisatie die zich bezig houdt met drie hoofdgebieden: handhaven van internationale vrede en veiligheid, het bevorderen van respect voor mensenrechten en van economische en sociale vooruitgang van alle volken. Het “wij” krijgt daarmee een ander karakter. Het IR strekt zich dan uit naar de burgers van staten die als gevolg van de ontwikkeling van mensenrechten, drager van rechten worden die ze ten opzichte van hun staat kunnen inroepen. Het doel en aspiraties van IR gaan daarmee fundamenteel verder dan het regelen van betrekkingen tussen staten. Het recht is meer dan een bundel afspraken of contracten en vertegenwoordigt een hoger doel dan de vreedzame betrekkingen tussen staten, namelijk het bevorderen van menselijkheid als waarde. Met de klassieke mensenrechten, sociale en economische mensenrechten, in het internationaal humanitaire recht (oorlogsrecht – verdragen van Geneve) en meest recent ook in het internationale strafrecht (mensen kunnen op internationaal niveau bestraft worden voor heel ernstige inbreuken op de menselijkheid, zoals genocide, en misdaden tegen de menselijkheid, Joegoslavië tribunaal, Internationaal Strafhof).

Een derde vorm is het “wij” van de collectiviteit, van de internationale gemeenschap als geheel, de duurzame economische internationale ordening, het wereldwijde milieu, vrede en veiligheid, en het bevorderen van een wereldorde waar respect voor mensen en menselijkheid uitgangspunt is. De Veiligheidsraad (VR) is de eerste vorm waarin de collectiviteit van staten verenigd is. De staten hebben de VR het mandaat gegeven om te beslissen over en op te treden in het geval van bedreiging of verstoring van de internationale vrede en veiligheid. 15 staten kunnen beslissen over wat de andere staten hierbij mogen en moeten. De VR heeft de supranationale trekken horend bij vertegenwoordiging van de collectieve belangen.

 

“Wij” en de de verantwoordelijkheid voor vrede

Brus onderscheidt de negatieve en positieve vrede, en beschouwt o.a. de NAVO hoeder van de negatieve vrede. Beperkt en proportioneel geweld bij zelfverdediging mag. Een staat mag reageren op een gewapende aanval, met meldingsplicht aan de VR die dan het initiatief van de verdedigende staat over kan nemen.

Maar de bedreigingen van de nationale veiligheid is nu meer dan militaire dreiging vanuit het buitenland. Veiligheidsgebieden zijn o.a.:economisch, grondstoffen, milieu, mensen, integrale, comprehensive security. En overstijgt de territoriale grenzen. Vrede en veiligheid zijn uiteraard nauw verbonden. Over vrede spreek je niet alleen bij conflicten tussen staten, ook binnen in staten. Vrede en veiligheid zijn onlosmakelijk verbonden met het streven naar een samenleving, ook op internationaal niveau, waarbinnen conflicten niet met geweld worden opgelost en waar oorzaken van conflicten worden aangepakt, IR speelt daarbij een rol.

Het ‘wij’ als staten en het ‘wij’ als burgers hebben op dit punt duidelijke verantwoordelijkheden, rechten en plichten onder het IR. Maar daarmee zijn we nog niet bij verantwoordelijkheid voor vrede. Vanuit IR perspectief kunnen we stellen dat individuen slechts beperkte verantwoordelijkheden voor vrede kennen. (behalve individuele oorlogsmisdaden, of aanzet tot genocide of terrorisme). Voor staten gelden hiervoor wel regels (Art. 2.4 Handvest VN).

Hebben staten ook een eigen verantwoordelijkheid volgens IR om in te grijpen bij ernstige verstoring van de vrede? Volgens IR hebben staten geen recht om op eigen gezag met militaire middelen in te grijpen in andere staten. Wel kunnen zij in morele sfeer betrokken zijn bij het bevorderen van situaties die conflict voorkomen, in de vorm van economische samenwerking, op het gebied van bescherming van: milieu, ontwikkelingssamenwerking, waaronder activiteiten ter bevordering van de rule of law, en goed bestuur.

Bij de derde ‘wij’, de collectiviteit, zien we een interessante ontwikkeling in de vorm van de verantwoordelijkheid om te beschermen, Responsibility to Protect (R2P). Kort gezegd: als een staat niet bereid is of niet de capaciteit heeft om op zijn grondgebied, genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuivering of misdaden tegen de mensheid te voorkomen, er een (secundaire) verantwoordelijkheid rust op de internationale gemeenschap om zich actief met deze situatie te bemoeien. Dit kan zijn: ondersteuning bij preventie van deze misdaden of militair of anderszins ingrijpen als ze plaatsvinden, of het helpen met wederopbouw van een samenleving hierna. Nieuw is dus dat de internationale gemeenschap een verantwoordelijkheid heeft als een staat in deze tekortschiet. Het optreden met militaire middelen mag alleen op gezag van de VR, de vijf permanente leden kunnen door onenigheid actie blokkeren, een zwak element. Als internationaal jurist kan Brus een sprankje hoop ontlenen aan R2P als een heel relevant onderdeel van het IR van de 21ste eeuw, de daadwerkelijke uitvoering daarvan blijft een onderwerp van politieke besluitvorming binnen de oude structuren van het midden van de vorige eeuw. Hervorming van de Veiligheidsraad is essentieel voor verdere stappen, maar verandering is niet in beeld. De realisatie van een collectieve verantwoordelijkheid blijft werken binnen smalle marges.

 

Samenvattend

Zijn wij verantwoordelijk voor de vrede? Internationaal-rechtelijke antwoorden hangen af van het perspectief dat we kiezen, het perspectief van de burger, de staat of de internationale gemeenschap. De belangrijkste rol is weggelegd voor staten, maar hun zelfstandige rol als vredebevorderaars in militaire zin is beperkt. Zelfstandig alleen in geval van zelfverdediging. Alles wat daarbuiten gebeurt, staat in het teken van een gemeenschappelijke inspanning om de vrede en veiligheid te bevorderen. Hierbij speelt de Veiligheidsraad een centrale rol, maar ook regionale organisaties als de EU, OVSE, AU en andere organisaties. Aan de ene kant spreken we dan over vredesoperaties onder gezag van de Veiligheidsraad om bedreiging en verstoring van de international vrede en veiligheid te voorkomen of the beëindigen. Aan de andere kant zien we een aanvullende rol, in de vorm van R2P, van de internationale gemeenschap om actief in te grijpen wanneer grootschalige mensenrechten schendingen plaatsvinden of dreigen. Hiervoor dienen uiteraard de middelen beschikbaar te zijn. Daar ligt ‘onze’ verantwoordelijkheid: zorgen dat de middelen er zijn om waar nodig snel en efficiënt op te kunnen treden. Preventief, maar ook reactief als het moet. Dit betekent een inzet van nationale middelen ten behoeve van een gemeenschappelijke veiligheid. Een moeilijke keus omdat deels zeggenschap uit handen gegeven moet worden. Onze huidige demissionaire minister van defensie zet liever NAVO troepen in ter bescherming van onze eigen belangen, bijvoorbeeld in het tegengaan van piraterij, dan als ‘politieman van de wereld’ (NRC 16-9-10). Afghanistan leert ons voorzichtig te zijn met het inzetten van troepenmachten om een heel land (om) te vormen. Anderzijds mag hieruit niet de conclusie getrokken worden dat we dus maar af moeten zien van inzet van troepen in dergelijk complexe situaties. Als we staan voor een internationale rechtsorde waarin de bescherming van mensen en de menselijke waardigheid centraal staat, dan zullen we ook in deze complexe situaties een uitweg moeten vinden. Het internationale recht geeft bevoegdheden, schept rechten en verplichtingen en geeft grenzen aan, maar gaat niet over de middelen en de politieke wil.

   

Samenvatting van de lezing door Leon Wecke

Allereerst gaat Wecke in op de beeldvorming van de aangesneden thema’s van de middag, want beelden zijn vaak vertekend, onvolledig of aangevuld met fantasiebeelden. Welke beelden roepen vredesoperaties van de VN op? En wat is de wereldveiligheid? Heeft dat te maken met: het leger, wapens, ideologie, economie, politiek, sociale verhoudingen, voedsel, recht, gezondheid, milieu? Al deze veiligheden beïnvloeden elkaar volgens Wecke.

Ook behandelt hij de verschillende vredesbegrippen, en beperkt zich bij deze presentatie tot positieve vrede en negatieve vrede . (Een wereld waar de fundamentele rechten van de mens optimaal en voor ieder realistisch is tegenover de afwezigheid van oorlog.) Begrippen die ook Galtung gebruikt.

 

Het bevorderen van vrede wordt vooral verbonden met de VN, waarvan men verschillende beelden heeft. Het negatieve beeld: “De VN is het een groep geworden die alleen eigen belangen behartigt” (lees olieleidingen of machtsposities), “de VN is een handlanger van het westen” of het positieve beeld: “De VN heeft veel bereikt zoals betere arbeidsorganisaties, wereldgezondheid, voedselregulering, Unicef”.

Het vermijden van oorlog, de gewelddadige fase van een conflict, vraagt om onderzoek naar de fase van het conflict en het zwaartepunt ervan. Tot voor kort werden vredesoperaties als oplossing gezien, maar de missie naar Afghanistan en Irak werden minder positief beoordeeld. De voorwaarden voor succes worden onderzocht. Doordat de VN geen leger heeft is het weer afhankelijk van lidstaten, die op hun beurt economische belangen mee laten wegen. Een groot probleem signaleert Wecke vooral in de relatie met de NAVO. VN en NAVO sloten een geheime overeenkomst over duurzame samenwerking, de VN wil vrede bevorderen en de NAVO beschermt de energiebronnen van haar 26 leden.

 

Zal de afspraak over “Responsibility to Protect” (RtoP) veel verbeteren? De bedoeling is, dat hierbij de mensen (slachtoffers) centraal staan en niet de lidstaten. Indien echt toegepast, zou het er anders uitzien in Afghanistan, Darfur, Gaza, Somalië e.a. Helaas is er geen geld voor snelle VN-acties, wel voor wapenhandel, vervolgaankopen en troepen in Afghanistan. Wecke vreest dat de goede beelden en bedoelingen ten spijt over de humanitaire aanpak van de RtoP (ingrijpen bij genocide, etnische zuivering, oorlogsmisdaden) weer eigenbelang schuilt. Hij betwijfelt de inzet van humanitaire interventie zolang er staten bestaan. En de juridische duiding van genocide is een moeilijke zaak.

 

Wat kan de vredesbeweging doen?

Een positieve vrede acht Wecke ook nog ver weg zolang de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter wordt, daaraan kan je werken. En heeft de vredesbeweging effect? Positief acht hij de deelname van de “mastodonten” voor vredeszaken zoals nucleaire ontwapening, of een totale ontwapening of meer democratisering interessant. Druk zetten op de politiek met vredesbeleid, kritische brieven, conferenties en aandacht, is een andere optie. Massamobilisatie is niet meer mogelijk, de vredesbeweging is in Weckes ogen verworden tot een fondsenwervinginstituut. Geld inzamelen voor opbouw lijkt de hoofdstrategie. Kritische aandacht voor berichtgeving acht Wecke van groot belang, net als vredeseducatie, dat steeds meer verdwijnt. Ook in eigen land kan de vredesbeweging aan de slag: aan de schendingen van kinderrechten zoals AMA’s moeten ervaren, moet echt iets worden veranderd.

Als laatste onderwerp noemt Wecke het verschijnsel schaduwoorlog, het militaire optreden tegen groepen die als terroristen worden omschreven. Veel illegale liquidaties op de grens met Pakistan en Jemen met drones gaan ten koste van veel onschuldige burgers in de schaduw oorlog van de VS.

“Uitsluitend militaire acties moet je wantrouwen, vrede kan per definitie niet alleen door militairen worden bewerkstelligd. Een olifant, hoe gedresseerd ook, kan geen vogelnestje bouwen” betoogt Wecke, en eindigt  zijn boeiende presentatie.

 

Onder leiding van Wendela de Vries was er een korte interactie met de aanwezigen in de zaal, waar Brus of Wecke op ingingen. Na de pauze was er een:

 

Grandioos muzikaal intermezzo van Kato & Friends, waaronder een eigen bewerking van “Universal Soldier” van Donovan. Het aanstekelijke ritme was een goede afwisseling na het ernstige onderwerp over “vredesinterventies”. De vier jonge swingende mannen wisten handen en heupen te bewegen en lieten het publiek 20 minuten genieten en lieten een geweldige indruk achter.!

 

Voorafgaande aan de uitreiking van de prijs voor de journalist voor de vrede 2010 hield Willem de Haan een toespraak over de “waarheid” in de journalistiek.

 

“In elke oorlog is de waarheid het eerste slachtoffer” en “Wat fout gaat wordt verzwegen, wat goed gaatwordt uitvergroot”.

Met deze 2 heldere uitspraken begint De Haan zijn inleiding bij dit laatste deel van het programma, waarna ook hij beeldvorming aan de orde brengt. Zoals de propaganda over Afghanistan waar vrouwen zonder hoofddoek lopen en kinderen allemaal vliegeren (een sprookjeswereld).

Propaganda en misleiding zijn hele oude methodes. Ook journalisten misleiden met in scene gezette beelden om vooral een schokeffect te bereiken. Of produceren ander werk in embedded situaties vergeleken met reportages van een eigen reis en plaatsbepaling of onderwerp.

Hij sluit af met de zin: “We hebben meer journalisten nodig die slechts een motief hebben: de waarheid vinden en vertellen!”

 

Waarna Paul Kuiper van het Humanistisch Vredesberaad het jury rapport voor dit jaar (2010) voorleest, gericht op de winnaar Huub Jaspers. Huub is door de jury verkozen boven Marjon van Royen en Bette Dam, de eerste 3 van de genomineerden van 2010.

 

Om 16.45uur sluit Anke Polak (voorzitter van Humanistisch Vredesberaad) de bijeenkomst af, waarna gezamenlijk het glas wordt geheven.